Orgel

Het August Gern-orgel in de Oud-Katholieke Kerk van de H. Georgius te Amersfoort.

 

August Gern wordt in 1837 in Berlijn geboren, als zoon van de meubelmaker Friedrich Gern en Joanna Juliane Rink. Het is niet bekend waar Gern zijn opleiding krijgt. Vanaf 1860 is hij werkzaam in het atelier van de beroemde Parijse orgelmaker Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899), waar hij al spoedig opklimt tot de positie van contre maître, chef van de opbouwploeg.
Nadat de firma Cavaillé-Coll in 1866 een groot orgel met twee manualen en pedaal bouwt in de Carmelite Church in Londen, vestigt Gern een eigen werkplaats in Londen, waar hij enkele jaren later ook trouwt. Van meet af aan ontvangt hij een gestage stroom opdrachten voor orgels in de Franse stijl in kerken en private houses.
Vanaf omstreeks 1885 wijzigt zijn stijl, waarbij hij Duitse invloeden integreert in zijn Franse concept. De mechanische tractuur wordt vanaf dat moment meer en meer vervangen door de pneumatische. In de loop van de jaren 1890 verdwijnen ook de Franse invloeden steeds meer ten gunste van de Engelse stijl.
August Gern overlijdt in 1907 in zijn huis in Notting Hill, Londen, enkele dagen voor zijn zeventigste verjaardag. Zijn zoon August Albert Gern (1870 – 1938) zet het bedrijf voort.

Geschiedenis van het orgel.
Van de vroegste geschiedenis van het August Gern-orgel in de Oud-Katholieke Kerk van de H. Georgius te Amersfoort is vooralsnog niets bekend. De Engelse Gern-kenner Paul Joslin vermoedt dat het instrument oorspronkelijk kan zijn gebouwd als huisorgel voor Sir William Cotton of Wallwood House Leyton, London, zeker is dit allerminst. Tijdens de restauratie is in het orgel namelijk de inscriptie Hanwell gevonden. Dit zou kunnen betekenen dat het Gern-orgel oorspronkelijk voor een kerk of een private house in Hanwell Londen of Hanwell Oxfordshire is gebouwd. Nader onderzoek kan wellicht meer licht op dit vraagstuk werpen.
Gern gebruikt voor enkele registers in het Great pijpen van oudere datum, die vermoedelijk uit de achttiende eeuw stammen. Tijdens de restauratie is op enkele pijpen de inscriptie Tunbridge gevonden, een plaats in de graafschap Kent.
Sedert omstreeks 1927 staat het Gern-orgel in de kapel van het Leytonstone House Hospital (High Road Leytonstone, London). In 1977 wordt het orgel verkocht in aan de heer T.P Boersma, destijds woonachtig te Irnsum.
Het orgel wordt in de Oud-Katholieke Kerk van de H. Georgius te Amersfoort geplaatst door de heer Boersma. Daarbij wordt het van een geheel nieuwe orgelkast voorzien, vervaardigd door de heer Geert Hardeman te Leersum.
Kort na de plaatsing in Amersfoort verricht de heer Strubbe uit Vinkeveen enkele werkzaamheden aan het orgel. Mede als gevolg van de klimatologische omstandigheden in de kerk gaat de conditie van het orgel daarna snel achteruit.

Klaviatuur tijdens restauratie

Tijdens de restauratie in 1998 – 1999

 De restauratie.
In 1998 en 1999 wordt het August Gern-orgel in de Oud-Katholieke Kerk van de H. Georgius te Amersfoort integraal gerestaureerd door Henk van Eeken en medewerkers, orgelmakers te Herwijnen.
Daarbij zijn de balgen hersteld en geheel opnieuw beleerd. Tijdens de werkzaamheden blijkt dat de voorste balg aan de binnenzijde is belijmd met pagina’s van de London Times van december 1871. Daaruit kan worden opgemaakt dat het orgel waarschijnlijk in 1872 is opgeleverd. De kanalen zijn gerestaureerd. De afsluiter voor de Bourdon 16′ is beleerd, de tremulant is hersteld. Er is een nieuwe windmachine aangebracht, die in een geluiddempende kist is geplaatst. De pompboom is hersteld, zodat het orgel tevens weer door middel van spierkracht van wind kan worden voorzien.
De windladen zijn integraal hersteld, waarbij de oorspronkelijke table boards zijn gehandhaafd. Zij zijn van dilatatievoegen voorzien, waardoor de windladen beter bestand zullen zijn tegen de kerkverwarming.
De claviatuur is weer in de oorspronkelijke staat teruggebracht, waarbij de manualen en het pedaalklavier zijn hersteld. Het voortreffelijke politoerwerk van de bakstukken alsmede het herstel van het fineer rondom de manualen werd daarbij, opnieuw, uitgevoerd door de heer Geert Hardeman teLeersum.
De speel- en registermechanieken werden geheel hersteld en teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Daarbij bleek het nodig te zijn de abstractuur nagenoeg volledig te vervangen. De nieuwe abstracten zijn tot in detail vervaardigd naar oorspronkelijke voorbeelden. Het pijpwerk is volledig hersteld. De aanwezige blikken stemringen zijn verwijderd en de oorspronkelijke steminrichting is gereconstrueerd.

De huidige dispositie.

Restauratie werkzaamheden

Traktuur van het August Gern orgel

Great Organ.

  1. Open Diapason 8′ Geheel oud. C t/m G frontpijpen van zink uit 1872. G# is een zinken binnenpijp uit 1872. A t/m d° frontpijpen van zink uit 1872. d#° t/m g”‘ 18e eeuws pijpwerk, op de windlade. Alle pijpen worden gestemd middels expressions.

  2. Mixture II. Geheel 18e eeuws. De pijpen zijn op lengte afgesneden. Samenstelling: 2′ – 1 1/3′, c’: 4′ – 3′

  3. Fifteenth 2′ Op enkele pijpen na geheel 18e eeuws. De pijpen zijn op lengte afgesneden.

  4. Lieblich Flute 4′ 1872. C t/m H metaal, gedekt. c° t/m e” metalen roerfluiten. f” t/m g”‘ conische open pijpen.

  5. Principal 4′ Grotendeels 18e eeuws. C#, D# en c’ van latere datum. Op de vier kleinste pijpen na worden de pijpen middels expressions gestemd.

  6. Keraulophon 8′. Van onbekende herkomst. Het is mogelijk dat deze pijpen door Gern van een Engelse orgelbouwer zijn betrokken, het is evenzeer mogelijk dat in later tijd een Gern-register door deze stem is vervangen. c° t/m g”‘ open cylindrische pijpen met oorspronkelijke gesloten orgelmetalen stemringen, met daarin een ronde opening.

  7. Stopped Diapason 8′ C t/m e° gedekte naaldhouten pijpen, uit 1872. f° t/m g”‘ 18e eeuwse metalen roerfluiten.

Swell Organ.

  1. Flute Harmonique 8′ Geheel uit 1872. c° t/m e’ cylindrische metalen pijpen. f’ t/m g”‘ idem, overblazend. De pijpen zijn op lengte afgesneden.

  2. Lieblich Gedakt 8′ Geheel uit 1872. C t/m H gedekte naaldhouten pijpen, uit 1872. c° t/m h° metalen gedekte pijpen, c’ t/m g”‘ metalen roerfluiten.

  3. Gemshorn 4′ Geheel uit 1872. Cylindrische metalen pijpen. Alle pijpen worden gestemd middels expressions.

  4. Piccolo 2′ Geheel uit 1872. Cylindrische metalen pijpen. De pijpen zijn op lengte afgesneden.

  5. Basson-Hautbois 8′ Geheel uit 1872. Stevels en koppen van metaal. Messing kelen met rechte afsluiting, belegd met een messing plaat waarin een traanvormige opening. Messing tongen, de grootste verzwaard met vilt en leer. C t/m h° enge trechtervormige metalen bekers, c’ t/m g”‘ bekers bestaande uit een eng trechtervormig onderstuk en een wijder trechtervormig bovenstuk voorzien van deksels.

  6. Bourdon 16′ Geheel uit 1872. C t/m c’ naaldhouten gedekte pijpen.

Toonhoogte: a’ =440 Hertz bij 60° Fahrenheit. Temperatuur; evenredig zwevend.

Giften voor het onderhoud van het orgel en ander kunstbezit blijven hard nodig.
Stichting Restauratie Kunstbezit H. Georgius Postbank 43.03.68 te Scherpenzeel.